• Arbeid en sociale omstandigheden in de haarsnijderijnijverheid
Arbeid en sociale omstandigheden in de haarsnijderijnijverheid
Arbeid en sociale omstandigheden in de haarsnijderijnijverheid

Arbeid en sociale omstandigheden in de haarsnijderijnijverheid

SPM_030

Twee groepsfoto’s (uit een reeks van zes) van arbeiders en arbeidsters bij Enke, omstreeks 1896.

De haarsnijderijnijverheid stond bekend om haar ongezonde werkomstandigheden. Allereerst was er de geurhinder. De gedroogde huiden werden tijdens het productieproces meermaals nat gemaakt waardoor er een ontbindingsproces op gang kwam dat een verschrikkelijke stank veroorzaakte. Die verspreidde zich doorheen de fabriek, zette zich vast in de kledij van de arbeiders en zorgde in de gehele buurt voor geurhinder.

Veel schadelijker waren de rondvliegende haartjes en het stof. Tijdens het kaarden en vooral tijdens het trekken (het uittrekken van de grove windharen) kwam erg veel haar en fijn stof vrij dat zich bij de minste luchtverplaatsing doorheen de werkplaats verspreidde. Dit maakte het praten en ademen moeilijk en leidde vaak tot irritatie en ontstekingen aan de ogen, neus, keel en oren.

Veruit het gevaarlijkst was het risico op kwikintoxicatie. Om vilt te bekomen werden de donshaartjes ingestreken met kwiknitraat (secrétage). Het inhaleren van de kwikdampen, het inademen van het met kwik behandelde stof dat in de werkplaats rondvloog, absorptie via de huid, maar ook eten met vuile handen kon leiden tot kwikvergiftiging. De gevolgen voor de gezondheid waren dramatisch: spierbevingen door de aantasting van de hersenen,
tandbederf, het verliezen van tanden en vingernagels, nier- en huidaandoeningen en gezichtsstoornissen die soms tot volledige blindheid leidden. Vrouwen die in de haarsnijderijnijverheid werkten, brachten vaker gehandicapte kinderen ter wereld of hadden een miskraam.

Pas tijdens het interbellum kwam het tot een aangepaste wetgeving die de veiligheid en gezondheid van de arbeiders in de haarsnijderijnijverheid beter moest beschermen. Een algemeen verbod op het gebruik van kwiknitraat kwam er pas na de Tweede Wereldoorlog.

Het jarenlange gebruik van kwik in de vellenindustrie had ook een impact op het milieu. In Lokeren, het vroegere centrum van de haarsnijderij in België, vond OVAM op een twintigtal locaties sporen van ernstige bodemverontreiniging. Ook de site van de voormalige haarsnijderij Enke zal in de toekomst moeten gesaneerd worden. Zolang de site overbouwd blijft (Steyaert-Heene), is er echter geen direct gevaar voor de mens en wordt de sanering als niet dringend beschouwd.

Ondanks deze kwalijke reputatie was de haarsnijderijnijverheid decennialang een belangrijke werkgever voor Eeklo en het Meetjesland. Anders dan in Lokeren, waar de sector vooral op de huisindustrie steunde, koos Enke van bij de start voor een centralisatie van de productie in de fabriek of de hulpateliers. Slechts enkele tientallen arbeiders waren thuis aan de slag voor Enke.

De arbeiders werden vooral onder de (vrouwelijke) plattelandsbevolking gerekruteerd. Het was precies tijdens de wintermaanden, wanneer er op het landbouwbedrijf weinig werk was, dat de aanvoer van vellen het grootst was en er dus veel werk was in de haarsnijderijen. De lonen in de haarsnijderijnijverheid betekenden, hoewel ze erg laag waren, voor heel wat plattelandsbewoners een welgekomen aanvulling op het gezinsinkomen.

De verarmde plattelandsbevolking had tijdens de tweede helft van de 19de-eeuw immers weinig alternatieven. Dit omvangrijke reservoir aan goedkope arbeidskrachten was dan ook essentieel voor het van start gaan van de industrialisatie in de regio.
foto
Eeklo > Eeklo > Zuidmoerstraat
1896
Familie Bowles-Armstrong, bruikleen
Stadsarchief Eeklo, bruikleen